Voetbaloefeningen JO7

Voor voetballertjes van de onder 7 moeten de oefeningen en spelletjes simpel en leuk blijven. De spelertjes zijn veel te enthousiast om allerlei regels te onthouden.

Voetballers van 6 en 7 jaar spelen 4 tegen 4 op een veld van 30 bij 20 meter. Er wordt gespeeld op doelen van 3 bij 1 meter, zonder keeper. Op een wedstrijddag worden 3 wedstrijdjes van 15 minuten gespeeld. De uitslagen van de wedstrijden worden niet gepubliceerd, de spelertjes spelen puur voor de lol. Als een team 5 doelpunten achter staat mag er een extra speler in het veld komen. Als het verschil weer 2 doelpunten wordt gaat de extra speler er weer uit.

De trainingen zijn ingericht om spelers balgevoel te geven en kennis te laten maken met het voetbal. Veel van de oefeningen zijn partijvormen of zijn gericht op scoren. Het verdedigende aspect van voetbal wordt nog geen aandacht aan gegeven tijdens de training.

Klik op onderstaande categorieën om direct naar de oefeningen te gaan.

Spelletjes
Schieten/afronden
Dribbelen
Passen

Klik op onderstaande link om naar de downloadbare voetbaloefeningen te gaan.

Voetbaloefeningen JO7 downloaden

Leeftijd	Doelstelling van training	Trainingsvormen
JO7 en JO8	Plezier Kennismaking balgevoel Introductie tot teamsport	Eenvoudige en leuke trainingen Veel aanvalsvormen

Spelletjes

Kleine partijen met pionnetjes

Deze oefening draagt bij aan de techniek en het inzicht van spelertjes. Ze komen verder met het team door over te spelen naar elkaar om makkelijker de pionnetjes om te schieten.

Zet een groot vierkant vak uit. Maak teams van 3-5 spelers.
Vul beide achterlijnen met ongeveer 10 pionnetjes.
Er wordt een partijtje gespeeld waarbij het doel is om de pionnetjes van de tegenpartij om te schieten.
Als er een pionnetje wordt omgeschoten, wordt die aan de kant gelegd.
Er mag alleen direct uit een pass worden gescoord, zonder de bal aan te nemen.

Slingertikkertje

Het doel is om samen te werken en te overleggen omdat het niet lukt om spelers te tikken als de tikkers allemaal een andere kant op gaan.

Één speler begint als tikker. Zodra hij een speler tikt, komt die bij de slinger door elkaars handen vast te houden.
Als iedereen getikt is, begint een andere speler als tikker.
Er kan een competitie van gemaakt worden door de trainer te laten timen hoe lang het iedere speler duurt om iedereen te tikken.

Partijen omgekeerde doelen

Door de omgedraaide doelen worden spelers gedwongen om over te spelen omdat ze niet zelf kunnen scoren.

Verdeel de spelers in twee teams.
Er wordt partijtje gespeeld maar de doelen staan met de opening naar de buitenkant.
Het veld moet groter zijn dan de twee doelpalen zodat er gescoord kan worden.
Dit bevordert het overspelen omdat een speler niet makkelijk zelf kan scoren.

Schieten/afronden

Vrije trappen

Met deze oefening leren de spelers schieten. Ze krijgen alle tijd om een goede aanloop te nemen en de bal goed te raken.

Alle spelers pakken een bal en leggen deze op een afstand van het doel. Bij jonge spelers op 10 meter, bij oudere spelers 10-15 meter verder.
De spelers geven aan wie er gaat schieten.
Nadat iedereen heeft geschoten worden de ballen gehaald.

Dribbelen door Y en schieten

Deze oefening bootst een aanvalsituatie na door te dribbelen en daarna te schieten.

Verdeel de spelers in twee groepen.
De spelers dribbelen om de beurt door de vorm heen.
Na het dribbelen schieten de spelers op doel.
De spelers halen zelf hun bal en sluiten achteraan aan.
Ben je eerst links geweest dan begin je nu rechts.

In 1x afronden

De spelers leren met deze oefening om direct uit een pass van een teamgenoot te schieten.

De spelers met bal spelen de bal tussen de doelen door naar de spelers voor het doel.
De spelers schieten in 1x zonder de bal aan te nemen.
De spelers die hebben geschoten halen hun eigen bal en de spelers die net de bal hebben gespeeld gaan nu schieten.

Dribbelen

Dribbelestafette

De spelers leren met deze oefening om te dribbelen en vanuit een hoek op doel te schieten.

Per kant staan 3-5 spelers. De voorste twee spelers starten tegelijk met dribbelen.
Bij de pionnen in de hoek kappen de spelers om de pionnen heen.
Na de laatste pion schieten de spelers vanuit de hoek op het doel.
Als de spelers door de slalom heen zijn, mogen de volgende spelers beginnen met dribbelen.

Dribbelen en pionnetjes schieten

Met deze oefening leren spelers de dribbel- en schiettechniek te verbeteren.

Verdeel de groep over twee teams, één team links en één team rechts.
De spelers beginnen om beurt met dribbelen.
Na het dribbelen schieten ze vanuit het vak op de pionnetjes.
Schieten ze een pionnetje om, nemen ze die mee naar hun eigen team en leggen ze die daar neer.
Zet een oneven aantal pionnetjes neer om gelijkspel te voorkomen.

Vossenjacht

Het doel van deze oefening is om de bal te beschermen en het lichaam tussen de bal en de man te zetten.

Eén speler zonder bal is de jager, de rest van de spelers (de vossen) nemen een bal aan de voet en doen een lintje in de achterkant van hun broek.
De jager probeert de lintjes van de vossen te pakken.
De vossen proberen met de bal aan de voet weg te dribbelen van de jager en de bal te beschermen.
Als de jager alle lintjes heeft, wordt iemand anders de jager.

Passen

Pionnen omschieten

Door te richten op kleine pionnetjes leren de spelers passen en schieten.

Zet een langwerpig veld uit met in het midden een rij pionnetjes.
Verdeel de groep in 2 teams.
De teams proberen de pionnetjes om te schieten.
Schieten ze er een om, dan halen ze die pion en leggen die bij hun team neer.
De ballen gaan automatisch naar de overkant, anders halen de spelers zelf de bal.

Treintje

Deze oefening leert spelers passen onder redelijke druk en tegelijkertijd verbetert het de motoriek van spelers door de pass te timen.

Verdeel de groep in twee groepen, links en rechts. Zet eventueel bij iedere groep een pion neer als richtlijn.
Er is één bal in het spel, de voorste speler met bal speelt de bal naar de voorste speler van de andere groep.
Na het spelen van de bal lopen de spelers buitenom en sluiten achteraan bij het andere rijtje aan.
Kaats de bal terug of neem de bal eerst aan maar probeer het zo snel mogelijk te doen om een soepel doorlopend ‘treintje’ te creëren.

Passtechniek leren

Deze voetbaloefening is goed voor de passtechniek van spelers en tegelijkertijd voor de conditie. De spelers leren nauwkeurig te blijven passen terwijl ze uitgeput raken.

Maak drietallen. Zet pionnen 10-15 meter uit elkaar per drietal.
De speler in het midden gaat 30-45 seconden (trainer houdt de tijd bij) heen en weer lopen tussen de pionnetjes zonder bal.
Zodra de speler in het midden bij de speler met bal komt, ontvangt hij de bal. De speler kaatst de bal terug. Nu loopt hij naar het andere pionnetje waar hij de bal van de andere speler ontvangt. Die kaatst hij ook terug.
Als de tijd voorbij is draaien de spelers door en komt er een andere speler in het midden.
Als de drie spelers geweest zijn gaat de eerste speler weer in het midden maar nu gooien de spelers de bal en speelt hij de bal door de lucht terug, de volgende ronde kopt de speler de bal, de volgende ronde neemt hij de bal op de borst aan en speelt de bal door de lucht terug etc.