Voetbal oefeningen JO13

De JO13 speelt voor het eerst op groot veld. Er verandert veel door deze stap. De teams, het veld en de doelen worden groter en buitenspel wordt geïntroduceerd. Op de training kan dit worden getraind door bijvoorbeeld te trainen op de opbouw van achteruit over de hele breedte van het veld.

De wedstrijden van JO13 worden vanaf deze leeftijd op groot veld gespeeld, 11 tegen 11. De speeltijd bij U13 is 2 keer 30 minuten. Buitenspel is nieuw voor voetballers onder 13 en dus moet er op getraind worden. Daarnaast worden spelhervattingen niet meer ingedribbeld maar worden hoekschoppen en inworpen gewoon genomen. Hoekschoppen worden vanaf 10-15 meter dichter bij het doel genomen.

De trainingen voor JO13 bevatten alle aspecten van het spel. Vanwege het grote veld moeten spelers meer meters lopen en dus zijn er conditie voetbaloefeningen toegevoegd.
training-jo13-oefeningen
Klik op onderstaande categorieën om direct naar de oefeningen te gaan.

Klik op onderstaande link om naar de downloadbare voetbaloefeningen te gaan.


Leeftijd

Doelstelling van training

Trainingsvormen
JO13 en JO14Kennismaking met groot veld en opstellingen
Druk zetten op tegenstander
Omschakelmomenten
Standaardsituaties
Opbouwen van achteruit
Introductie tot individuele training incl. keeperstraining

Spelletjes

Voetgolf

Deze oefening is een spelletje waarbij voetballers de technische aspecten van het voetbal leren op een speelse manier.

voetgolf
  • Zet verschillende banen uit, van makkelijk tot moeilijk.
  • Gebruik hoepels voor holes of pionnetjes indien hoepels niet aanwezig zijn.
  • Maak obstakels met kleine doeltjes, grote doelen, pionnen etc.
  • Dit zijn enkel voorbeelden van holes.

Dobbel/nummerspel

Dit spelletje zorgt ervoor dat spelers snel leren omschakelen nadat ze horen hoeveel spelers er het veld in moeten. Daarnaast leren ze alles wat ze in een echte voetbalwedstrijd gebruiken.

dobbel-nummer-spel
  • Gebruik een grote dobbelsteen of de trainer bepaalt welk getal tussen 1 en 6 wordt gekozen.
  • De spelers van beide teams staan in een rij naast het doel.
  • Het aantal van de dobbelsteen of dat de trainer roept rent het veld in en het partijspel start.
  • Als een van de teams scoort is het partijtje af, komt de bal weer in het midden te liggen en sluiten de spelers achteraan aan.
  • Iedere ronde is het partijtje anders, variërend van 1 tot 6 spelers per team.

Slingertikkertje

Het doel is om samen te werken en te overleggen omdat het niet lukt om spelers te tikken als de tikkers allemaal een andere kant op gaan.

Slingertikkertje
  • Één speler begint als tikker. Zodra hij een speler tikt komt die bij de slinger door elkaars handen vast te houden.
  • Als iedereen getikt is, begint een andere speler als tikker.
  • Er kan een competitie van gemaakt worden door de trainer te laten timen hoe lang het iedere speler duurt om iedereen te tikken.

Schieten/afronden

Klaarleggen voor elkaar

Deze oefening leert spelers zuiver in te spelen, de bal goed voor elkaar klaar te leggen en af te ronden.
klaarleggen-voor-elkaar
  • Speler 1 speelt de bal naar speler 2. Speler 2 legt de bal klaar voor speler 1.
  • Speler 1 speelt de bal naar speler 3. Speler 3 legt de bal klaar voor speler 2.
  • Speler 2 schiet op doel.
  • Speler 1 loopt naar de positie van speler 2. Speler 2 loopt naar de positie van speler 3. Speler 3 haalt de bal en gaat naar de positie van speler 1.

Dribbelen door Y en schieten

Deze oefening bootst een aanval situatie na door te dribbelen en daarna te schieten.
2-tegen-2-situatie
  • Verdeel de spelers in twee groepen, één speler gaat op doel.
  • De spelers dribbelen om en om door de vorm heen.
  • Na het dribbelen schieten de spelers op doel.
  • De spelers halen zelf hun bal en sluiten achteraan aan.
  • Ben je eerst links geweest dan begin je nu rechts.

Schieten via kaats

Deze oefening leert spelers te dribbelen en snel te handelen. De spelertjes leren ook de bal goed voor elkaar klaar te leggen.
schieten-via-kaats
  • De speler met dribbelt tussen de pionnetjes door.
  • Na het dribbelen speelt hij de bal naar de speler.
  • Deze speler legt de bal links of rechts klaar voor de andere speler.
  • De speler schiet op doel en gaat hierna de bal kaatsen.
  • De kaatsende speler haalt de bal en sluit achteraan aan.

Dribbelen

Kat en muis

Het doel van deze oefening is om te leren dribbelen en verdedigen. De spelers wisselen door zodat ze beide dingen leren.
kat-en-muis
  • Twee spelers zonder bal gaan in het grijze vak staan en proberen de ballen af te pakken.
  • De spelers met bal proberen door het vak te dribbelen naar de overkant.
  • Zodra iedereen is gepakt door de ‘muizen’ komen er twee nieuwe spelers in het midden.

Kappen en draaien

Deze oefening draagt bij aan de techniek van de spelers. Daarnaast zorgt het tempo waarin ze blijven dribbelen voor het trainen van de conditie.
kappen-en-draaien
  • Maak tweetallen. Ieder tweetal gaat om de beurt 30 seconden heen en weer tussen de pionnetjes. De trainer houdt de tijd bij.
  • Iedere ronde verandert de manier van kappen.
  • De eerste ronde is het een simpele kap, bij de ene pion met rechts, bij de andere pion met links.
  • De volgende ronde rol je de bal onder je voet terug, de volgende ronde doe je een “cruyff turn”, de volgende ronde stap je met links over de bal en neem je de bal met rechts mee enzovoort.

Kort dribbelen

Deze oefening draagt goed bij aan de techniek en balbehandeling van spelers.
kort-dribbelen
  • Zet een rij uit van ongeveer 7-8 pionnetjes. Zet de pionnetjes dicht achter elkaar. 50-70 cm tussen iedere pion. Maximaal 4 spelers per rij om niet te lang te hoeven wachten.
  • De spelers dribbelen één voor één door de pionnetjes.
  • Nadat iedere speler 5x door de pionnetjes heeft gedribbeld, verandert de techniek. Eerst met beide benen, dan alleen met links, dan alleen met rechts, dan alles met de buitenkant van beide voeten, dan alles met de binnenkant van beide voeten, dan alles met de onderkant van de schoen, dan alles met de wreef etc.

Passen

Passtechniek 2 spelers

Met deze oefeningen leren spelers op verschillende manieren te passen en leren ze hoe ze hun teamgenoot goed kunnen aanspelen.
passtechniek-2-spelers
  • Zet 2 pionnen per tweetal 8-15 meter uit elkaar.
  • Een van de spelers blijft bij de pion staan met bal, de andere speler loopt voor- en achteruit tussen de pionnetjes voor 30-45 seconden.
  • De speler met bal speelt de bal in als de speler halverwege het veldje is. De speler kaatst de bal terug en loopt weer achteruit naar de pion.
  • Nadat beide spelers geweest zijn gooit de speler de bal naar de speler en die speelt de bal terug in de handen. De ronde erna met de wreef, de ronde erna aanname op de knie en terugspelen etc.
  • Speel/gooi de bal iedere keer op de andere voet om beide benen te trainen.

Kaatsen en doorspelen

Deze oefening leert spelers op tempo passen en de bal goed klaarleggen voor hun teamgenoten.
kaatsen-en-doorspelen
  • Minimaal 8 spelers nodig voor deze oefening, twee bij elke pion.
  • Speler 1 speelt naar speler 2, speler 2 kaatst de bal op speler 1. Speler 1 speelt de bal naar speler 3, speler 3 kaatst op speler 2. Speler 2 speelt naar speler 4. Speler 4 kaatst naar speler 3, die speelt naar de 2e speler bij positie 1 enzovoort.
  • Speler 1 loopt naar positie 2, speler 2 naar positie 3 enzovoort.
  • Het is een doorlopend proces dat bij iedere pion hetzelfde is, kaatsen op de speler voor je en diagonaal spelen naar een pion verder.

Lange en korte passes

Deze oefening leert de spelers zuiver te passen terwijl ze de bal zelf misschien niet goed krijgen aangespeeld.
lange-en-korte-passes
  • Maak groepen van 4-5 spelers. Zet pionnen ver uit elkaar.
  • De speler met bal speelt de bal strak over de grond of door de lucht naar de overkant. Hij loopt rechtsom achter zijn bal aan. De speler die de bal ontvangt legt de bal klaar voor de inkomende speler.
  • De inkomende speler legt de bal breed en nu speelt de andere speler de bal strak over de grond of hoog naar de andere kant.
  • De ontvangende speler legt de bal weer klaar voor de inkomende speler die de bal weer breed legt en nu volgt weer een lange bal enzovoort.

Techniek

Bal aannemen

Met deze oefening leren spelers door middel van een spel een bal goed aannemen onder moeilijke omstandigheden.
bal-aannemen
  • Maak groepjes van 4-5 spelers.
  • Zet per groepje een klein vierkant veldje uit van 1 bij 1 meter. Maak het vierkant groter of kleiner bij een minder goede of betere techniek van de spelers.
  • De spelers met bal spelen de bal naar de spelers zonder bal die de bal stil moeten leggen in het vierkant.
  • Speel de bal steeds harder, met een stuit of door de lucht aan de hand van de techniek van de spelers.
  • De spelers draaien door volgens de pijlen op de foto.

Techniek circuit

Deze oefening leert spelers op een leuke manier hun techniek verbeteren.
techniek-circuit
  • Verdeel de spelers over de verschillende oefeningen..
  • Het doel is zo snel mogelijk het hele circuit af te leggen. Twee rondes afleggen is ook mogelijk als het te snel gaat.
  • Pas als de oefening is gelukt mogen de spelers doordraaien. Oefening 1: Speel de bal vanaf 10-15 meter in een hoepel / klein vierkant. De bal moet stil liggen.
  • Oefening 2: Schiet de bal op de lat van een groot doel.
  • Oefening 3: Houd de bal 10x zonder te vallen hoog. Maak er 20 of 30 van als de spelers een goede techniek hebben.
  • Oefening 4: Zet twee kleine doeltjes gesloten neer met 30-50 centimeter ruimte ertussen. De spelers moeten de bal er tussen lobben.

Passeren met dribbel

Deze oefening leert spelers om hun tegenstander voorbij te dribbelen met behulp van een passeerbeweging.
passeren-met-dribbel
  • De speler met bal dribbelt naar de overkant. In het midden bij de pion doet hij een passeerbeweging.
  • Na de passeerbeweging speelt hij de bal naar de speler die staat te wachten. Die dribbelt nu terug naar de andere kant en doet dezelfde beweging.
  • De eerste 3-5 minuten kapt de speler rechtsom, daarna linksom. De ronde erna schaar met links en rechts meenemen, de ronde erna schaar met rechts en links meenemen enzovoort.

Positiespel

Rondo met kleine doeltjes

Deze variant op een rondo zorgt voor het snel omschakelen van spelers van aanvallen naar verdedigen.
rondo-met-kleine-doeltjes
  • Zet een veldje uit van 8 bij 8 tot 12 bij 12 met 4 kleine doeltjes eromheen.
  • De spelers buiten het veld mogen niet in het veld komen. Ze moeten proberen door het veld naar elkaar over te spelen, buiten het veld om mag niet.
  • De spelers in het veld moeten proberen de bal te onderscheppen. Als dat lukt, mogen ze proberen te scoren op de 4 doeltjes.

Partijen op kleine doeltjes, hele team over de middenlijn

Door de regel dat het hele team over de middenlijn moet leren de spelers om aan te sluiten bij het team zodat de ruimtes verdedigend klein zijn.
partijen-op-kleine-doeltjes-hele-team-over-middenlijn
  • Er worden simpelweg partijtjes gespeeld.
  • Een team mag pas scoren als het hele team over de middenlijn is.
  • Het doel is om te leren om aan te sluiten.

Partijen met 3 teams op grote doelen

Deze partijvorm leert spelers snel om te schakelen en daarnaast is het een leuk alternatief voor een normale partijvorm.
partijen-met-3-teams-op-grote-doelen
  • Zet een relatief klein veld uit met 2 grote doelen.
  • Maak 3 teams en zet 2 keepers op doel, de keepers blijven staan.
  • 1 team staat buiten het veld. Het team dat als eerste scoort blijft staan, het verliezende team gaat eruit voor het team dat aan de zijkant staat.
  • Het spel gaat gelijk door dus moet het team dat net scoorde gelijk omschakelen omdat de keeper gelijk mag beginnen met de bal.

Warming up

Rondo

Dit is misschien wel de beste oefening om op te warmen en tegelijkertijd alle aspecten van het voetbal te leren.
rondo
  • Zet een veldje uit van 10 bij 10 meter.
  • De spelers proberen de bal rond te spelen, de speler in het midden probeert de bal te onderscheppen.
  • Als de speler in het midden de bal verovert gaat de speler die de bal verliest in het midden.
  • Is de bal buiten de lijnen dan gaat de speler die de bal buiten speelt in het midden.

Passen en jagen

Met deze voetbal oefening verbeteren de spelers hun motoriek en techniek in de vorm van een spelletje.
passen-en-jagen
  • Maak tweetallen. Een van de spelers gaat 10 meter verder dan de speler met bal met zijn gezicht richting de achterlijn met zijn benen wijd staan.
  • De speler met bal speelt de bal door de benen van de speler zonder bal.
  • De speler die de bal ontvangt moet proberen over de achterlijn te dribbelen. De speler die de bal speelde rent achter de speler met bal aan en probeert de speler te tikken voordat de speler voorbij de achterlijn is.

Passvorm warming up

Deze eenvoudige passoefening leert spelers de basis van passen en kan een goede voetbaloefening zijn om mee te beginnen.
passvorm-warming-up
  • Deze passoefening verandert iedere 3-5 minuten.
  • Bij de eerste variant speelt speler 1 de bal naar speler 2, speler 2 draait door en speelt naar speler 3. Speler 3 sluit achter speler 1 aan en de andere spelers draaien door.
  • Na een aantal minuten komt er een kaats bij. Speler 1 speelt de bal naar speler 2, die kaatst terug naar speler 1. Speler 1 speelt de bal naar speler 3 en die sluit achter speler 1 aan.
  • Bij de laatste variant komt er nog een kaats bij tussen speler 2 en 3. Speler 1 speelt naar speler 2, speler 2 kaatst de bal terug naar speler 1. Speler 1 speelt de bal naar speler 3, speler 3 speelt de bal naar speler 2. Speler 2 speelt de bal in de loop van speler 3.

Snelheid

Kleurenstrijd

Dit spelletje draagt bij aan de snelheid en motoriek van spelers omdat ze snel moeten reageren op wat ze horen.
kleurenstrijd
  • Verdeel de groep in 2 teams. Zet 2 verschillende kleuren pionnen neer, links en rechts.
  • De voorste speler van ieder team gaat achter de pion staan.
  • Op het teken van de trainer springen de spelers over de pion heen. Zodra de spelers hebben gesprongen, roept de trainer een van de twee kleuren waar de spelers zo snel mogelijk heen moeten rennen.

Voor en achteruit

Deze oefening draagt bij aan de snelheid en conditie van spelers.
voor-en-achteruit
  • Verdeel de groep in groepjes van 4-5 spelers. Zet 5 pionnen op een rij per groep. Spelers sprinten vooruit naar pion 2, achteruit naar 1, vooruit naar 3, achteruit naar 2 en vooruit naar 4.
  • De spelers joggen rustig buitenom terug naar het begin.
  • Verzin varianten op de oefening. In plaats van achteruit terug draaien de spelers zich om of de hele oefening zijwaarts.
  • De spelers doen de oefening in een rechte lijn en gaan niet naar rechts zoals de pijlen aangeven.

Korte sprints

Deze oefening verbetert de motoriek, conditie en afwerktechniek van spelers.
korte-sprints
  • De spelers sprinten vooruit naar de eerste pion, sprinten zijwaarts naar de pion links of rechts.
  • Ze sprinten voorwaarts naar de volgende pion en dan weer zijwaarts naar het midden.
  • De speler met bal speelt de bal naar de inlopende speler en die werkt af op een van de twee kleine doeltjes.
  • De speler die heeft afgewerkt gaat nu de bal halen en inspelen voor de volgende speler.
  • Zorg dat er een extra speler met bal staat zodat het spel sneller door kan gaan.

Conditie

Rups

Deze oefening draagt bij aan de snelheid en conditie van spelers.
rups
  • Zet een vierkant uit van 10 bij 10 tot 15 bij 15.
  • Spelers hardlopen in een treintje rondom het vak.
  • Op het sein van de trainer sprint de voorste speler om het vak heen terwijl de rest blijft hardlopen.
  • Zodra hij achteraan is, sluit hij aan bij de trein.
  • Op het volgende teken gaat de speler die nu vooraan loopt, net zolang tot iedereen geweest is.

Pionnen sorteren

Deze oefening draagt bij aan de snelheid en conditie van spelers en daarnaast leert het de spelers strategisch nadenken.
pionnen-sorteren
  • Zet een vierkant uit met in het midden 3 of 4 pionnen van iedere kleur.
  • Zijn er maar 3 kleuren pionnen beschikbaar speel het spel dan per drietal en leg 3 pionnen per kleur neer.
  • Leg de pionnen op een hoop in het midden van het veld.
  • De spelers moeten zorgen dat er zo snel mogelijk op iedere hoekpion een pion van zijn kleur staat.
  • De speler linksonder bijvoorbeeld moet alle groene pionnen hebben verdeeld over de 4 hoekpionnen en weer terug zijn bij zijn beginpion.
  • De speler die dit als snelste doet, wint.

Joggen en sprinten

Met deze oefening verbeteren spelers door middel van een interval hun conditie.
joggen-en-sprinten
  • Zet een groot vierkant uit van 20 bij 20 tot 30 bij 30.
  • De spelers hardlopen rondom het vak.
  • De trainer geeft aan bij welke zijde spelers een sprint trekken. Begin met een halve zijde en bouw het op tot uiteindelijk twee zijdes.

Voetbaloefeningen JO13 downloaden

Hieronder zie je per categorie de oefeningen gesorteerd. Klik op de oefening om deze als PDF te downloaden. Zo kun je het bijvoorbeeld tijdens de training bij je houden of zelfs uitprinten.

Training & Voetbal oefeningen andere leeftijden

Check onze pagina’s van andere leeftijden voor meer inspiratie voor een geslaagde voetbaltraining.

Zo bereid jij een training voor JO13 voor

De spelers van JO13 spelen voor het eerst op groot veld. Dit is nogal wennen voor de spelers en de trainer. Neem de spelers mee in de veranderingen ten opzichte van JO12. Breng ze bij hoe hun inzicht hun spel kan verbeteren nu er op zo’n groot veld wordt gespeeld.